De geschiedenis over de Tweede Wereldoorlog (WO II) vermeldt dat het door de Duitsers bezette Westen verdedigd moest worden tegen mogelijke invallen van de Geallieerden. Hiertoe werd de "Atlantikwall" als verdedigingslinie langs de gehele kuststrook van West Europa aangelegd. Het aanleggen van de verdedigingslinie de Atlantikwall door de Duitsers had grote gevolgen voor de Scheveningse bevolking. In veel gevallen moest men binnen een paar weken vertrekken. Velen zijn nog binnen de regio geplaatst, anderen moesten tijdelijk bivakkeren in complexen met grote zalen met matrassen op de grond. Je kunt je voorstellen welke toestanden er ontstonden. Het dorp moest eind 1942/ begin 1943 ontruimd worden, zodat velen moesten verhuizen. Veel gezinnen werden gehuisvest in de Haagse regio, maar degenen die niet economisch aan de Haagse regio waren verbonden of elders geen onderkomen konden vinden, werden in het Oosten van ons land ondergebracht. In de provincies Overijssel en Gelderland werden honderden Scheveningers geplaatst. De grote concentraties kwamen terecht in Aalten en Winterswijk in de Gelderse Achterhoek. De kerken hebben bij de evacuatie een bemiddelde rol gespeeld, zoals in Aalten, Rijssen, Scherpenzeel en Winterswijk. De predikanten van Scheveningen gingen voor in de evacuatieplaatsen, zoals o.a Ds. Offringa, Ds. Stolk, Ds. Keur en Ds. Donner. De grote transporten vonden in de winter december 1942 en januari 1943 in open trams naar Staatsspoor plaats. Met slechts handbagage in de treinen naar het oosten van het land. De inboedels werden opgeslagen of later nagezonden. Van heel inboedels is later niet veel teruggevonden. In een van de vele op papier ontvangen persoonlijke ervaringen, beleefde een evacué na zoveel jaren het nog emotioneel dat de Scheveningse vrouwen in de tram zongen: “Vaarwel mijn dierbaar Scheveningen”, in de veronderstelling dat zij niet meer terug zouden keren. De burgemeesters in de evacuatieplaatsen kregen opdracht van de Duitsers gastgezinnen aan te wijzen. U kunt voorstellen dat dit tot grote aanpassingen leidde, nog maar niet te spreken dat met verschillende dialecten werd gesproken. Velen hebben na de oorlog de banden met de families in de diverse plaatsen in het land aangehouden en zijn een gering aantal daar gebleven. De geschiedenis heeft betrekking op alle plaatsen waar Scheveningers geëvacueerd zijn geweest, gemeenten in de provincies Groningen, Friesland, Drente, Overijssel, Gelderland en diverse plaatsen in de andere provincies. Het geschiedkundige omvat fotobeelden, filmmateriaal van aankomst evacué’s in de Achterhoek en belevenissen van Scheveningers uit de evacuatieperiode. Veel van dit materiaal is uit de privé-verzameling van Evert de Niet. Eerder verschenen boek “Verlaten Vesting”geschreven door Danny Verbaan samengesteld met veel materiaal uit de collectie van Evert de Niet. Over de oorlogsperiode werd eerder gepubliceerd o.m. in het boek “ Scheveningen Sperrgebiet” en in een artikelenserie in de Nieuwe Courant van Piet Spaans. Daarnaast heeft Cees Bal veel materiaal verzameld en gepubliceerd over de bunkers die deel uitmaakten van de verdedigingslinie Atlantikwall. Er is nog steeds behoefte aan documentatie, foto’s en persoonlijke ervaringen uit die oorlogsjaren, die een levend beeld vormen uit de evacuatieperiode. Evert de Niet is bijzonder geïnteresseerd in alle plaatsen om een totaal beeld van de Scheveningse evacués te verkrijgen. Van o.a. de volgende plaatsen is inmiddels materiaal ontvangen: Balk (Friesland), Beekbergen, Delft, Doetinchem, Drachten, Eerbeek, Ede, Eibergen, Elshout (N.Br.) Enter, Ermelo, Gendringen, Goor, Gouda, Haaften, Heerde, Leersum, Leiden, Lichtenvoorde, de Lutte, Markelo, Neede, Oude Pekela, Oudheusden, Oldenzaal, Putten, Rijssen, Rijswijk, Ruurlo, Scherpenzeel, Varsseveld, Varsselder-Veldhunten, Velp, Wageningen, Wassenaar, Wijk bij Duurstede, Zetten. Maar er zijn nog vele andere plaatsen waar evacué’s zijn ondergebracht. U kunt hiervoor contact opnemen met het Aaltense Museum op de Markt of bij Evert de Niet.